Open jeugdwerkinitiatieven zijn meer en meer met sport bezig. De oproep van diverse instanties om meer te bewegen als onderdeel van een gezondere levensstijl draagt daar zeker toe bij. Al is dat voor vele jeugdhuizen en jongeren niet meteen de grootste motivator. Sport is immers een onderdeel van een sociaal gebeuren, een deel van de identiteit van jongeren.
Waarom sport in je open jeugdwerkinitiatief?
Open jeugdwerkinitiatieven zijn er van, voor en door jongeren. Ze putten hun kracht en ideeën uit wat jongeren bezig houdt. Het aanbod in jeugdhuizen wordt niet top-down, maar net bottom-up vormgegeven. Geen instantie die voorgeschreven programma’s oplegt, maar een programma gevoed door de ideeën, wensen en ambities van jongeren. Het spreekt haast voor zich dat jeugdhuizen met een sportwerking starten. Dit beantwoordt immers aan de vraag van jongeren zelf.
Sporten is kinderspel?
Jongeren en kinderen sporten meer dan volwassenen. Ongeveer zestig procent van alle twaalfjarigen is lid van een sportclub. Tussen 12 en 16 jaar is er echter sprake van een uitval.
De twee voornaamste redenen van deze uitval zijn de te hoge verwachtingen van de sportclub ten aanzien van de jongere, bijvoorbeeld vaste aanwezigheid en tijdstippen, en de lat die te hoog ligt, bijvoorbeeld door te focussen op prestaties en competitie.
Back tot basic
Jongeren haken dus niet af omdat ze hun interesse verliezen in sport. De drang om te sporten is er vaak nog steeds, maar daarom hoeft dat niet gepaard te gaan met een lidmaatschap bij een sportclub. Het gaat met andere woorden niet om de structuur, de organisatie of het systeem, maar wel om het sporten op zich. Dit vertaalt zich bijvoorbeeld in de jongerencultuur waar sportieve activiteiten centraal staan. Denk bijvoorbeeld aan urban dance, pleintjesvoetbal, skaten, BMX, free running … Bij deze sporten draait het niet om organisatorische regels, ze groeien organisch en stellen het sporten zelf centraal.
Sport als deel van jongerencultuur
Dergelijke sporten zijn verweven in de jongerencultuur. Zelfs in die mate dat er haast automatisch collectieven en groepjes rond ontstaan. Ze draaien niet noodzakelijk rond competitie en structuur, maar wel rond techniciteit, samenwerking, elkaar beter maken en het belangrijkste: plezier maken. Jongeren trainen, coachen en begeleiden er andere jongeren.
Jeugdwerk en sport: een ideale match
Unisport en multisport
De uitval van jongeren in clubverband en de sterke aanwezigheid van sport in de jongerencultuur biedt kansen voor het jeugdwerk om meer jongeren te bereiken. Als de jeugdwerksector haar aandacht ook op sport begint te vestigen, kan dat zorgen voor een kentering in de unisportlogica. Unisport wil zeggen dat de focus ligt op één sport(tak). Deze ‘logica’ is dominant in de sportsector. Zo zijn de opleidingen van de Vlaamse trainersschool opgebouwd vanuit één bepaalde sporttak. De focus ligt bijgevolg sterk op de theoretische en technische kant van die sport, bijvoorbeeld voetbaltrainer.
Schieten en scoren
Een te sterke focus op één bepaalde sporttak is niet voor alle jongeren even aantrekkelijk en/of haalbaar. Dit schept een unieke opportuniteit voor het jeugdwerk: het leidt sportanimatoren op, waarbij de focus ligt op het werken met groepen en op zelfontplooiing, meer dan op competitie en prestaties. De aandacht is dus niet gecentreerd op één sport en alle aspecten daarvan, maar wel op verschillende sporten (multisport) en vooral op wat er daarmee kan bereikt worden. Op die manier vult het jeugdwerk duidelijk een leemte op.
Jeugdwerk en sport
Sporten is allesbehalve een nieuw fenomeen in het jeugdwerk. In het activiteitenaanbod van jeugdbewegingen zit heel wat sport. Bovendien zijn er binnen het Vlaamse gesubsidieerde jeugdwerk verschillende organisaties die rond sport werken: AFYA, Free-Time, Sporta, jeugdverenigingen ontstaan uit de mutualiteiten …
Aangezien het jeugdwerk vertrekt vanuit de leefwereld, interesses en noden van jongeren en sport één van deze interesses en noden is, is het niet verwonderlijk dat sport en jeugdwerk een ideale match zijn. Sterker nog, indien er binnen het jeugdwerk geen aandacht zou zijn voor sportieve activiteiten zou een grote groep jongeren zich niet herkennen en aangesproken voelen door het jeugdwerk.
Sport verbindt
Sporten is niet alleen heel leuk en gezond, maar ook een verhaal van participatie. Het is iets dat je in team doet, dat jongeren laat samenwerken. Sport schept een gevoel van saamhorigheid en onderling respect. Door te investeren in sporten en beweging, wordt er niet alleen ingezet op de gezondheid van jongeren, maar ook op het bevorderen van het sociale weefsel.
Sportplus
Sport is dus meer dan zomaar wat bewegen. De sociale meerwaarde van sport wordt omschreven als ‘sportplus’. De basisgedachte hierbij is dat sporten en het deelnemen aan sportactiviteiten kan helpen bij het uitbouwen van een reeks vaardigheden. Die vaardigheden leiden niet alleen tot persoonlijke ontwikkeling, maar ook tot maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen.
Leent een open jeugdwerkorganisatie zich tot sport?
Open jeugdwerkorganisaties zijn van, voor en door jongeren. Ze zijn van de jongeren zelf. Ze organiseren hun tijd rond thema’s en activiteiten die de eigenheid van jongeren weerspiegelen. Een van de handelings- en werkprincipes van het open jeugdwerk is openheid. Dat wil zeggen dat open jeugdwerkorganisaties trachten in te spelen op de verschillende behoeften die jongeren hebben. Sport is, zoals reeds gezegd, zeker een van die behoeften.
Voor sommige organisaties kan aandacht hebben voor sport hen uit hun comfort zone brengen. Maar dat is nou net de uitdaging. Inzetten op sportactiviteiten en beweging prikkelt jongeren en open jeugdwerkorganisaties. Zij worden erdoor gemotiveerd en gestimuleerd om verder te denken dan de toog als ontmoetingsplaats en voluit te gaan voor een bredere werking.
Sportinstuif
Een open jeugdwerkorganisatie hoeft geen plek te zijn waar alleen aan sport wordt gedaan. De organisatie blijft in de eerste plaats een plek waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten, experimenteren, samen activiteiten organiseren … Maar het is ook een plek waar kan geëxperimenteerd worden, waar grenzen worden verlegd en nieuwe mogelijkheden worden ontdekt. Sport kan daarom wel een wezenlijk onderdeel vormen van je werking en zelfs van de ontmoetingsfunctie of instuif.
Sportinstuif versus sportactiviteit
Sportinstuif
Een vereniging brengt kinderen, tieners en/of jongeren bij elkaar om samen te sporten tijdens op voorhand gecommuniceerde uren. De bezoekers zijn vrij om te komen en gaan. Er is geen sprake van verplichte deelname of inschrijving(sgeld). Ontmoeting is een belangrijke functie van een sportinstuifwerking, die kan plaatsvinden in de eigen ruimte, de openbare ruimte (bijvoorbeeld een pleintje in de buurt) of in een daarvoor voorziene sportinfrastructuur (bijvoorbeeld een gemeentelijke of stedelijke sporthal).
De sportinstuif wil in de eerste plaats kinderen, tieners en/of jongeren bij elkaar brengen. Sport wordt hier gebruikt als middel om jongeren te verenigen. Dat sluit naadloos aan bij de basis van open jeugdwerk, namelijk jongeren die in hun vrije tijd samenkomen en zich organiseren rond thema’s – zoals sport – die hun eigenheid weerspiegelen. Sportinstuif is een kans om een meer publiek te bereiken. Vanuit de vrijblijvende instuif kunnen eventueel plannen gemaakt worden om activiteiten op poten te zetten (al dan niet rond sport).
Sportactiviteit
Een sportactiviteit is een activiteit die wordt vormgegeven vanuit een sportinsteek. Net zoals bij een uitstap of bij een vormingsmoment wordt er hier wel vooraf ingeschreven. Er wordt verwacht dat je van het begin tot het einde blijft en een zeker engagement aangaat. Het kan gaan om een eenmalige activiteit, bijvoorbeeld een basketbalwedstrijd of voetbaltornooi, of een structureel terugkerende activiteit (bijvoorbeeld een wekelijkse training met de volleybalploeg of een wekelijkse voetbalcompetitie waaraan ook andere ploegen deelnemen.
Ondersteunend beleidskader voor sport en open jeugdwerk
Lokale overheden spelen een belangrijke rol in dit verhaal. Zij kunnen sport in open jeugdwerkorganisaties faciliteren door een stimulerend subsidiebeleid te voeren. Door dit subsidiebeleid kunnen organisaties een sportwerking uitbouwen dat erkend wordt als wezenlijk onderdeel van hun totale werking.
Stad Antwerpen als pionier
Antwerpen wil initiatieven aanmoedigen om hun activiteitenaanbod, maar vooral hun instuif, open te trekken, onder andere door sport te integreren. Om dat te ondersteunen zal het subsidiereglement (licht) worden gewijzigd. Op zich zal er aan de definitie van instuif niets veranderen. Instuifwerking blijft haar open karakter behouden, met op voorhand gecommuniceerde tijdstippen en locaties en zonder verplichte deelname. Er werd wel aan toegevoegd dat die instuif ook op een andere locatie dan in en rond de organisatie mag plaatsvinden (mits minstens vijftig procent op de eigen locatie blijft). Hierbij wordt niet alleen sportinstuif gefaciliteerd, waarbij bijvoorbeeld instuif op een volleybalplein in de buurt is mogelijk wordt, maar ook andere sector overschrijdende instuif, bijvoorbeeld van culturele aard.
Deze wijziging van het subsidiereglement zal zeer belangrijk blijken voor die organisaties bij wie sport en instuif met elkaar verweven zijn. Naast het financiële voordeel, is het vooral belangrijk dat deze werkingen erkend worden voor hun inspanningen. Op die manier worden organisaties die via sportinstuif hun jeugdwerking uitbouwen versterkt. Die positieve identiteitsontwikkeling komt zowel de organisaties, als de jongeren en uiteindelijk dus ook de stad, ten goede. Bovendien zorgt het ervoor dat organisaties waar er wel potentieel is, maar die nu (nog) niet inzetten op een sportwerking, aangemoedigd worden om toch meer in te zetten op sport.
Sportinfrastructuur
Open jeugdwerkinitiatieven kunnen de drempel verlagen om aan sport te doen en te bewegen. Bovendien bieden ze een alternatief voor de competitieve sportclubs. Om de organisaties te stimuleren om dit aanbod ook kwalitatief uit te werken, is het niet alleen belangrijk hen daarvoor te erkennen, maar ook om hen de nodige ondersteuning te bieden op het vlak van infrastructuur. Deze ondersteuning kan zich op verschillende vlakken begeven.
Openbare ruimte
Op pleintjes en in parken kunnen initiatieven terecht voor hun recreatief sportaanbod. Kleine aanpassingen kunnen vaak al volstaan om aan de noden van de organisatie in de buurt te voldoen. Zo is het vaak genoeg om een basketbalring op te hangen, een minivoetbalkooi te plaatsen, of simpelweg het veld in de buurt te onderhouden.
Sportinfrastructuur
Het is voor open jeugdwerkinitiatieven niet evident om sportactiviteiten lang op voorhand vast te leggen. Vaak zijn sporthallen of andere sportruimtes lang op voorhand volgeboekt. Gemeenten en steden kunnen initiatieven meer kans geven om in een professionele omgeving te sporten door te werken met een voorrangsregeling of een kortingstarief. Op die manier hebben de sporters in de winter of bij regenweer ook wat bescherming. Heb je dus zin om van de infrastructuur bij jou in de buurt gebruik te maken? Klop eens aan de deur van jouw gemeentebestuur.
Eigen ruimte
Slechts een beperkt aantal initiatieven heeft zelf een sportveldje of iets van sportinfrastructuur. Open jeugdwerkorganisaties hebben wel bijna allemaal een ruime ontmoetingsruimte. Overweeg om je ontmoetingsruimte polyvalenter in te richten. Zo blijft je organisatie ook in de toekomst relevant voor een ruime groep jongeren.
Sport uitzenden
Niets gezelliger dan met een hele hoop een goede sportwedstrijd mee te pikken in het jeugdhuis. Maar mag je wel zomaar de tv opzetten en naar sport kijken?
Sportwedstrijden op tv tonen in je organisatie? Dat mag als je een ‘jeugdhuistarief audiovisueel’ bij Sabam hebt. Voor zowel het jeugdhuistarief A (met evenementen) als voor het jeugdhuistarief B (zonder evenementen) kan je voor de optie audiovisueel kiezen. Voor het jeugdhuistarief A betaal je jaarlijks 100 euro meer (exclusief btw), voor jeugdhuistarief B 50 euro (exclusief btw) dan wanneer je enkel voor audio kiest.
Let wel op met de Europese en wereldkampioenschappen voetbal. Voor zulke grote evenementen heb je meestal een goedkeuring nodig. Met het voorbije Europees en Wereldkampioenschap voetbal zorgde Formaat voor een toestemming van de VRT en UEFA voor een niet-commerciële vertoning van de wedstrijden.