Een open jeugdwerkorganisatie moet goed verzekerd zijn. Naast verplichte verzekeringen, zijn er ook optionele verzekeringen.
Dat een verzekering niet wettelijk verplicht is, wil niet per se zeggen dat jouw werking die verzekering niet nodig heeft. Sommige optionele verzekeringen kunnen zelfs heel erg belangrijk zijn om je werking te beschermen tegen enorme schade en kosten. Met de juiste verzekeringen heb je ook minder kans om als bestuurder aansprakelijk gesteld te worden voor allerlei schade.
Brandverzekering gebouw
Een brandverzekering dekt de schade bij brand, maar ook rook- en waterschade. In de meeste gevallen zal een brandverzekering niet nodig zijn, tenzij je als vzw zelf eigenaar bent van het gebouw waarin jullie werking doorgaat.
Ben je geen eigenaar? Lees dan altijd goed het huurcontract. Als daarin een ‘afstand van verhaal’ voorkomt, betekent dit dat de eigenaar het risico dekt dat jouw werking loopt. Om helemaal zeker te zijn van deze bescherming moet de ‘afstand van verhaal’ ook opgenomen zijn in het verzekeringscontract. Met andere woorden: de verzekeraar moet toestaan dat de eigenaar een ‘afstand van verhaal’ doet.
Als er schade is aan het gebouw is, bijvoorbeeld door inbraak, dan moet je in het geval van een ‘afstand van verhaal’ steeds de eigenaar van het gebouw contacteren. Jouw eigen verzekeringsmaatschappij gaat je dan niet kunnen verder helpen.
Als je een andere locatie gebruikt of huurt voor een activiteit check je het bovenstaande best even met de eigenaar van het gebouw.
Brandverzekering inboedel
We raden sterk aan om een brandverzekering voor de inboedel van het gebouw af te sluiten. Dat gebeurt steeds op basis van de nieuwwaarde van de volledige inhoud. Denk er ook aan dat je verantwoordelijk bent voor alle toestellen van derden die onder jouw hoede vallen, zoals een tafelvoetbalspel. Check dus bij de eigenaar van die toestellen of ze verzekerd zijn.
Heb je de waarde van de goederen onderschat? Dan kan de verzekeringsmaatschappij de regel van drie toepassen. Dat wil zeggen dat je een tussenkomst krijgt die overeenkomt met het percentage waarvoor je verzekerd bent.
Diefstalverzekering
Inbraak met diefstal en eventuele materiële schade is een van de meest voorkomende schadegevallen bij jeugdhuizen. ;
Je kan enkel een diefstalverzekering afsluiten als die gekoppeld is aan een brandverzekering voor de inboedel. Wij raden aan om 25% van de waarde van de inboedel ook te verzekeren tegen diefstal. Als je bijvoorbeeld een heel duur toestel hebt gekocht, kan het zinvol zijn om dat percentage te verhogen.
Denk eraan om van elke inbraak onmiddellijk aangifte te doen bij de politie. De verzekeringsmaatschappij zal eisen dat er een vaststelling van inbraak werd gedaan.
Het is verstandig om een inventaris (bijvoorbeeld met foto’s) op te maken van dure materialen en ook de facturen van die aankopen goed bij te houden. Als het gestolen materiaal eigendom is van derden, wordt de diefstal of schade niet gedekt.
Verzekering alle risico’s
Als je als organisatie dure apparaten aankoopt of huurt, kan je daarvoor een verzekering alle risico’s afsluiten. Denk aan licht- en geluidsinstallaties, computers, videoprojectoren… die je koopt of huurt bij een firma of leent bij een uitleendienst. Materialen van eigen medewerkers die af en toe gebruikt worden, kan je niet verzekeren.
Een toestel wordt vaak door verschillende mensen gebruikt. Daardoor is de kans op schade reëel. De verzekering alle risico’s dekt alle schade van externe oorsprong.
blikseminslag
waterschade
vandalisme
diefstal
onhandigheid
Gehuurde materialen kan je ook tijdelijk verzekeren of daarvoor een abonnementsverzekering op jaarbasis afsluiten. Ook een combinatie van de twee is mogelijk. Voor een verzekering op jaarbasis is er een minimumpremie, dus je laat het best verschillende apparaten verzekeren om je minimumpremie zo veel mogelijk te benutten. Oudere toestellen verzekeren heeft vaak geen zin: de tussenkomst bij schade is gebaseerd op de afschrijvingswaarde zoals bepaald werd in het contract, terwijl de premie steeds berekend wordt op basis van de nieuwwaarde.
Verzekering rechtsbijstand
Jeugdwerkingen worden alsmaar meer geconfronteerd met rechtszaken. Zelf durven ze net geen rechtszaak starten, omdat ze bang zijn van de hoge kosten, terwijl het vaak gaat over zaken die ze gemakkelijk zouden winnen.
IC-verzekering rechtsbijstand
IC-verzekeringen biedt een betaalbare verzekering op maat aan die erg veel conflicten dekt.
In de basiswaarborg ‘FIX’ is de uitbater volledig gedekt.
Enkele voorbeelden:
- Extracontractueel burgerlijk verhaal
Bijvoorbeeld: een bezoeker stoot per ongeluk een drankje om op de nieuwe geluidsinstallatie.
- Strafrechtelijke verdediging
Bijvoorbeeld: tijdens herstellingswerken aan de verlichting geraakt een bezoeker gewond door een losgekomen lichtarmatuur die naar beneden valt.
- Extracontractuele burgerlijke verdediging
Bijvoorbeeld: de verzekeraar burgerlijke aansprakelijkheid weigert tussen te komen.
Disciplinair recht
Deze verzekering bouwt verder op de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid die IC-verzekeringen aanbiedt. Je kan de verzekering rechtsbijstand dus enkel afsluiten als je ook een IC-verzekering burgerlijke aansprakelijkheid afsluit.
Voor grotere initiatieven met veel contracten (geen arbeidscontracten) kan je kiezen voor de uitbreiding ‘FLEX’.
Dat kan interessant zijn in bijvoorbeeld de volgende situaties:
Een conflict met een huurder van een toestel die na gebruik de factuur niet wil betalen.
Een dispuut met de aannemer die verbouwingswerkzaamheden uitvoert.
Een discussie over de garantieregeling van een duur apparaat dat je recent kocht en stuk is.
Een discussie over het contract met de brouwerij.
Bij de huur van een externe zaal werden er kosten aangerekend voor schade die jij betwist.
De leverancier van de automatische ontspanningstoestellen beweert dat je het contract niet kan verbreken.
….
Bij de FLEX-uitbreiding moet de geleden schade groter zijn dan 1.000 euro. Dat is het drempelbedrag. Denk er ook aan dat er steeds een wachttijd is van 6 maanden voordat de FLEX-verzekering tussenbeide komt.
Bij zowel de FIX- als de FLEX-formule is er een algemene vrijstelling van 10% met minimum 250 euro en maximum 400 euro.