Formaat, de ondersteuner van open jeugdwerk, merkt op dat er bij jongeren heel wat engagement is dat te weinig gezien en ondersteund wordt. De bestaande beleidskaders geven deze initiatieven te weinig groeikansen. Willen we meer participatie zien van alle jongeren, dan moeten we vooral ruimte maken voor die jongeren.
Deze maand werd het onderzoek Jongeren in cijfers en letters 5 voorgesteld. Vooral de conclusie dat het merendeel van de jeugdverenigingen nog erg wit kleuren, en voornamelijk jongeren uit de middenklasse aantrekken, doet in het Vlaamse jeugd(beleids)veld stof opwaaien.
De bevraging wijst uit dat jongeren die moeilijk kunnen rondkomen met het gezinsinkomen, jongeren met ouders zonder diploma secundair onderwijs, jongeren uit het BSO en arbeidsmarktgerichte opleidingen en jongeren met een buitenlandse achtergrond systematisch minder deelnemen aan de activiteiten van verenigingen. Ze engageren zich ook minder in bestuurlijke rollen. Bron.
Meer initiatief, moeilijker proces
Formaat, de ondersteuner van open jeugdwerk, merkt op dat er in centrumsteden Gent, Antwerpen en Brussel net méér initiatief wordt genomen door erg diverse groepen. Jongeren eisen er hun plaats op in hun wijk door zich te organiseren in allerlei vrijwillige initiatieven. Ze bouwen er een werking uit zoals ze vorige generaties dat ook hebben zien doen. Zo gaat het al jaren.
Alleen is het voor deze ontwikkelende initiatieven wat vaker een moeilijker proces, bezaaid met drempels. Bepaalde groepen jongeren werden vele jaren bediend met een georganiseerd aanbod van jeugdwerkactiviteiten. Ze leerden nooit om zelf een werking te organiseren en uit te bouwen. Andere initiatieven vinden geen aansluiting in bestaande subsidiereglementen en beleidskaders in hun stad of gemeente, omdat hun initiatief niet onder erkenningscriteria valt.
Wat we vandaag (voornamelijk in de centrumsteden) zien gebeuren is nochtans niets nieuws. Het open jeugdwerk werd gebouwd in de jaren tachtig na de verzuiling. We durven stellen dat we vandaag een zelfde ontvoogding zien. We moeten dat durven erkennen en starters alle kansen geven.
Nieuwe kaders zijn nodig
Uit onderzoek door Formaat blijkt dat er nog steeds veel drempels zijn voor jongeren om zich te organiseren in een vereniging. Eén van de ervaren drempels ligt in bestaande subsidiereglementen en andere beleidsinstrumenten. Die geven ontwikkelende initiatieven nog te weinig groeikansen, áls de jongeren de weg erheen al vinden.
Op de meeste plaatsen kunnen startende initiatieven een subsidie krijgen indien ze voldoen aan erkenningscriteria en voldoende output (openingsuren, activiteiten, bereikte jongeren) realiseren. En daar zit de angel:
- Hoewel erkenningscriteria nodig zijn om af te bakenen wie in aanmerking komt voor subsidies, zijn deze nog te vaak erg beperkend om de steeds wisselende interesses en soorten vereniging van jongeren te vatten.
- Ook de outputindicatoren zijn niet helemaal in lijn met de realiteit in het veld. Door enkel output te zien en blind te blijven voor de inkomsten van initiatieven, wordt er ongewild ongelijk behandeld. Een jeugdinitiatief dat veel evenementen uitverkoopt en hoge barinkomsten binnenhaalt, krijgt in dit model meer ondersteuning (want meer output) dan een initiatief dat bewust buurtgericht en laagdrempelig activiteiten in de namiddag organiseert en weinig inkomsten verzamelt.
Het gevolg: verschillende, vaak nieuwe en maatschappelijk zeer relevante jeugdinitiatieven vinden geen aansluiting bij het lokaal erkende jeugdwerk.
De sleutels liggen klaar
Er zijn gelukkig ook voldoende aanknopingspunten om wel met dat engagement aan de slag te gaan: waardering, vertrouwen en aandacht voor communicatie, koesteren het engagement van jongeren en helpen hen hier verder in groeien. Vanaf de start jongeren ondersteunen in het organiseren van hun werking, doet de slaagkansen ervan enorm toenemen. De enige voorwaarde is voldoende tijd en geld hebben om die ambitie te realiseren. Daar knelt nu net vaak het schoentje: (lokale) jeugdambtenaren zijn vaak overbevraagd en moeten het met schaarse middelen zien te trekken.
Meer ruimte voor open jeugdwerk is nodig
Willen we dus meer participatie zien van alle jongeren, dan moeten we vooral ruimte maken voor die jongeren en hun initiatieven. Ruimte voor hun engagement, door onzinnige of overdreven regels en procedures weg te werken, financiële ruimte door hen vanaf de start te ondersteunen met tijd en middelen, fysieke ruimte door ook voldoende en aangepaste fysieke plekken voor jeugd(werk) te voorzien. En vooral ook: jongeren de ruimte geven om gewoonweg te zijn.
Het is van cruciaal belang dat jongeren de boodschap krijgen dat ze zelf een werking kunnen opzetten in hun wijk of hun buurt. Dat we hun initiatief waarderen en toejuichen. Enkel zo kan elke jongere genieten van krachtig jeugdwerk.