Standpunt

Faire subsidiëring volgt de spilindex

22 jun. 2022
20211022 Instructeurscursus 112

Vlaanderen telt 84 geprofessionaliseerde jeugdhuizen en andere open jeugdwerkinitiatieven die aangesloten zijn bij Formaat. Zij hebben gemiddeld 2,6 VTE beroepskracht in dienst van de vzw. Deze professionele krachten zijn vaak de spil van het initiatief: ze zetten de lijnen uit, ondersteunen de vrijwilligers, realiseren het programma samen met die vrijwilligers en zijn vaak ook manusje-van-alles om de zotte dromen en ideeën effectief uit te voeren. Ze zijn dus onmiskenbaar een troef in het lokale en bovenlokale jeugd(huis)werk.

Tegelijkertijd zijn deze werkkrachten ook een grote kost: personeel is in de meerderheid van de gevallen de grootste kost voor een open jeugdwerkinitiatief. Met de voorbije en aangekondigde indexsprongen zal die grote kost enkel stijgen. Formaat pleit dan ook bij elk lokaal bestuur om de index te volgen en subsidiebedragen procentueel mee te verhogen.

De ene crisis volgt de andere op

De inflatie en loonstijgingen zijn geen geïsoleerde klap voor de sector, maar liever een deel van een destructieve drietrapsraket. De coronacrisis bracht immers al heel wat onzekerheid met zich mee: een deel initiatieven bleef de voorbije jaren op slot en moest personeel in tijdelijke werkloosheid zetten. Eigen inkomsten daalden fors (want steunen vaak op consumptie in het initiatief), en daarmee slonk ook de eigen spaarpot. De situatie dwong een aantal initiatieven om aan hun spaargeld te zitten om lopende kosten te dekken. Dat bevestigt ook het onderzoek dat Formaat in 2021 voerde rond de impact van corona op het open jeugdwerk.

We waren nog maar net in code geel beland of de energieprijzen gingen door het dak. Sinds april 2021 zijn volgens Luminus de energieprijzen voor elektriciteit verviervoudigd en voor gas vervijfvoudigd. En dan zwijgen we nog over de stijging van materialen en goederen die open jeugdwerkinitiatieven ook in de kosten jagen.

Sluitstuk van de crisisraket zijn de loonindexeringen: sinds 2012 vonden maar liefst acht indexeringen plaats. Telkens werden de lonen met 2% verhoogd. Het Planbureau voorspelt volgens Sociare dit jaar nog twee indexeringen. Dit betekent dat de loonkost op tien jaar tijd maar liefst met een vijfde is gestegen.

Hallelujah voor het bovenlokale decreet

Ongeveer de helft (48 initiatieven) van de geprofessionaliseerde initiatieven krijgt in 2020-2024 subsidies via het 'decreet bovenlokaal jeugdwerk, jeugdhuizen en jeugdwerk voor bijzondere doelgroepen'. Daarmee kunnen ze, naast de lokaal gesubsidieerde beroepskracht, extra personeel aanwerven met Vlaamse middelen om bovenlokaal werkzaam te zijn. [1]

De Vlaamse administratie doet haar werk: tijdens de voorbije coronacrisis stelde ze zich mild op voor de sector en toonde ze – net als de gesubsidieerde initiatieven – dat ze flexibel kon schakelen en waar nodig ook geplande resultaten kon loslaten. En ook in de voorbije en aangekondigde indexsprongen is de Vlaamse administratie fair: de toegekende bovenlokale subsidies worden effectief geïndexeerd, waardoor dit deel van de stijgende loonkost vooral door Vlaanderen opgevangen wordt en de hardwerkende initiatieven de klap niet hoeven op te vangen.

[1] In totaal investeert Vlaanderen € 3.3649.450 in bovenlokale projecten. Hier staan de toegekende subsidies.

Het knelpunt ligt lokaal

Er is echter een addertje … Een initiatief kan enkel indienen voor een bovenlokaal project indien zij minstens een halftijdse inhoudelijke medewerker in dienst heeft. [1] Dit wil dus zeggen dat elk bovenlokaal initiatief ook een lokale tewerkstellingspoot heeft. Die poot wordt expliciet niet versterkt. Lokale subsidies volgen de inflatie immers niet automatisch, waardoor toelages ondanks de loonstijgingen vaak onveranderd blijven.

Nochtans…

  • stijgt het gemeentefonds sinds de staatshervorming van 2016 jaarlijks met 3.5%;
  • volgen de Vlaams toegekende middelen veelal wel de index;
  • worden in de meeste convenanten personeelsmiddelen expliciet benoemd;
  • worden de lonen van eigen personeel in dienst van stad of gemeente wel automatisch geïndexeerd.

Waarom volgen de gesubsidieerde lonen dan niet automatisch de stijgende prijzen zoals aangegeven door de spilindex?

Wanneer we het Vlaamse landschap overschouwen, lijkt de mate waarin toegekende lokale subsidies de index volgen, vooral af te hangen van willekeur. In sommige steden en gemeentes werkt men met een vlak bedrag dat nominatief wordt toegekend, in andere spreekt men van percentages van loon- en werkingskosten, nog elders berekent men via ingewikkelde puntensystemen, …

[1] Dit is wettelijk bepaald in het Decreet houdende de subsidiëring van bovenlokaal jeugdwerk, jeugdhuizen en jeugdwerk voor bijzondere doelgroepen. Bron: https://www.vlaanderen.be/cjm/...

Een pleidooi voor eerlijkheid

Formaat wil een pleidooi houden om fair te zijn. Wanneer de inflatie en andere crisissen de kosten voor een initiatief doen stijgen en de personeelskosten steeds meer van de inkomsten gaan opeten, is het enkel fair om de toegekende ondersteuning ook mee op te trekken.

Waar overeengekomen convenanten expliciet personeelsmiddelen vernoemen, is het enkel logisch om de loonsubsidies de spilindex te laten volgen. Waar personeelsmiddelen niet expliciet worden vernoemd, zou dat beter wél gebeuren én meteen worden gekoppeld aan de spilindex. Want zeg nu zelf: in tijden van toegenomen burn-out, onzekere financiën en stijgende facturen, heeft het toch geen enkele zin om onze sterke werkingen en hun personeelsploeg nog meer uit te persen?

Gemiddelde loonkost in sector op 1 februari

  • Er zijn 84 geprofessionaliseerde initiatieven in Vlaanderen met gemiddeld 2.6 VTE in dienst.
  • Onze sector hanteert paritair comité 329.01 met loonbarema B1C als meest gehanteerde barema. Gemiddeld heeft een werknemer zo’n 3 jaar anciënniteit en kost deze €47.141,22 per jaar. [1]
  • Een kostenbegroting voor de loonkosten van een gemiddeld initiatief met 2.6VTE in dienst loopt dus al snel op tot €122.500 per jaar.

De volgende indexering in april

  • Als we de indexering van april toepassen, stijgt het gemiddelde brutoloon van een werknemer naar €2.671,43 en kost hij gemiddeld jaarlijks zo’n €48.073,84 aan een werkgever.
  • Een kostenbegroting voor de loonkosten van een gemiddeld initiatief met 2.6VTE in dienst loopt dus al snel op tot €125.000 per jaar.
  • Er wordt nog een extra indexering voorspeld in september, waarop de lonen nog eens met 2% zullen stijgen. Dit betekent dat de lonen 6% duurder worden op één jaar tijd.


Een deel van de loonsubsidies wordt ook geïndexeerd. Er zijn 84 geprofessionaliseerde initiatieven in Vlaanderen met gemiddeld 2.6 VTE in dienst. 48 van hen zijn bovenlokaal erkend, waarvan gemiddeld 1.5 VTE vanuit Vlaamse middelen begroot wordt en waar de middelen dus de index volgen.
Een deel niet, en dat komt op de schouders van initiatieven terecht. De overige personeelstijd wordt gefinancierd door een combinatie van lokale subsidies en gegenereerde eigen middelen. De mate waarin lokale subsidiëring de index volgt, is een lokale bevoegdheid. De ene gemeente past dit wel toe, de andere niet. Van de 84 geprofessionaliseerde initiatieven, financieren er 36 enkel via deze weg de werktijd van hun personeel.

Er zijn in Vlaanderen dus zo’n 60 beroepskrachten in het open jeugdwerk wiens loon zal stijgen, zonder zekerheid op een stijging van loonsubsidies.

[1] Gebaseerd op de door Sociare beschikbaar gestelde Loonbarema’s - geïndexeerd op 1 februari 2022 - https://www.sociare.be/kennisbank/loonbaremas

Neem contact op:

De Wittestraat 2, 2600 Berchem

Bereikbaar op ma-vrij van 10-16u

Neem contact op