De roerende voorheffing is een belasting op de roerende inkomsten van jouw werking. Dit gaat o.a. over spaarboekjes en dividenden. De onroerende voorheffing is er voor de eigenaren van gronden en gebouwen.
Onroerende voorheffing
Eigenaars van gronden en gebouwen moeten jaarlijks onroerende voorheffing betalen. Voor jeugdhuizen geldt dat sinds een tijdje niet meer. Toch ben je best even waakzaam.
Vrijstelling
Iemand die zijn grond of gebouw ter beschikking stelt van een jeugdvereniging, hoeft daarvoor sinds 2016 geen onroerende voorheffing meer te betalen. Deze informatie is belangrijk voor:
- jeugdhuizen die zelf eigenaar zijn van hun gebouw;
- jeugdhuizen die een gebouw (of lokaal) huren van een particuliere eigenaar.
Kortom: als je gebouw geen eigendom is van de gemeente, is dit voor jou belangrijk. Als de eigenaar die belasting toch nog per vergissing zou betalen, rekent ze die immers door aan je werking
(Deze regeling is enkel geldig voor jeugdverenigingen in het Vlaamse gewest)
Wat als ik toch een aanslagbiljet krijg?
Voor het decreet van 2016 moest je het via een bezwaarschrift laten weten aan de Vlaamse Belastingdienst als je vrijgesteld kon worden van onroerende voorheffing. Als lid van Formaat heb je automatisch recht op een vrijstelling omdat Formaat de gegevens koppelt aan de data van de belastingdienst, ook gemeentebesturen kunnen dit. In de toekomst willen we er ook voor blijven zorgen dat alle data kloppen en iedereen die een vrijstelling verdient die ook krijgt.
Als je toch een aanslagformulier in de bus krijgt, kan dit het gevolg zijn van een recente verhuis of ontbrekende adresgegevens... Let dus goed op!
Krijg je een aanslagbiljet, teken dan binnen de drie maanden na ontvangst bezwaar aan om alsnog te genieten van de vrijstelling van onroerende voorheffing.
Hoe je dat moet doen, lees je hier hier.
Roerende voorheffing
Welke organisaties moeten dit betalen?
- Als je als initiatief een lokaal of zaal met meubels, installatie … verhuurt.
- Ook andere inkomsten kunnen onder het stelsel van de roerende voorheffing vallen. Enkele voorbeelden:
- Het jeugdhuis wordt op bepaalde momenten uitgebaat door derden. Als hier tegenover een vergoeding staat dan is er op de winsten roerende voorheffing verschuldigd. Deze voorheffing is enkel verschuldigd op de netto-inkomsten, dus na aftrek van de onkosten.
- De vrijstellingen die van toepassing zijn in de personenbelasting (intresten, dividenden van coöperatieve vennootschappen) zijn niet van toepassingen op vzw’s. Als de bank of de coöperatie de inhouding van 30% niet doet, dan dient de vzw dit aan te geven.
Hoeveel moet je betalen?
30% op het
aangegeven bedrag. Dit bedrag moet voldaan zijn voor 15 januari van het jaar
volgend op het jaar waarop de inkomsten verworven zijn. Aangifte gebeurt via
formulier 273.
Gezien een verhuur bijna altijd onroerend goed en roerende goederen omvat, moet
je 40% van de verhuurprijs nemen als roerende inkomsten. Indien je eigenaar bent van het gebouw.
Ben je onderverhuurder dan zijn de volledige inkomsten roerende inkomsten. Is jouw vzw BTW-plichtig vraag dan advies aan jouw boekhouder.
Formaat adviseert om geen commerciële verhuur te doen, tenzij je jeugdhuis hiervan financieel afhankelijk is. Neem in je statuten op dat het een doelstelling is om je lokalen ter beschikking te stellen aan je leden en aan de jeugdverenigingen in je gemeente. Zo loop je ook geen kans om gemengd btw-plichtig te worden.