12 tot 15 jaar zijn ze. Iets tussen een kind en een jongere. Half speels en half volwassen. Nog niet serieus te nemen. Vaak wat slungelig of onhandig. Met puisten. Veel te luid. En nooit alleen. Staren uren naar hun gsm of veroorzaken overlast. Wat ze willen? Geen idee. We stellen u voor: tieners. Of toch hoe mensen over ze denken, want tieners wordt best vaak over het hoofd gezien.
“Ik vind tieners tof”, zegt Tine Bergers van de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk stellig. Als speelexpert en aanspreekpunt binnen de bovenlokale ondersteuning van VDS ondersteunt Tine mee alle speelpleinwerkingen in Vlaanderen en Brussel. “De wereld van tieners draait alleen om hen én hun vrienden. Ze kunnen scherp uit de hoek komen en hoeven niet na te denken over de gevolgen, omdat die er voor hen amper zijn. Ze zeggen waar het op staat. Er zit ongelooflijk veel in hen.”
De tiener vandaag
Eerst en vooral: dé tiener bestaat niet. Tieners verschillen van elkaar qua leeftijd, afkomst, gender, sociale positie, subcultuur enzovoort. Sommige tieners kiezen voor de jeugdbeweging, andere duiken in muziek of sport. De ene kan niet vaak genoeg het huis uit zijn, de andere blijft graag thuis. Elke tiener ontwikkelt zo zijn eigen identiteit(en) en vrije tijd.
Tieners zijn kinderen die de eerste stappen richting volwassenheid zetten. Ze zijn op weg naar meer onafhankelijkheid en autonomie. Sommige doen dit geleidelijk aan en blijven graag nog wat kinds. Voor anderen kan het niet snel genoeg vooruit gaan. Tieners zijn, meer dan kinderen, bezig met zichzelf en vragen zich af wie ze zijn, wie ze willen zijn en hoe ze in de groep staan.
Ze zijn best in staat om te snappen wat er in de wereld gebeurt en daar hun eigen ding mee te doen. Kijk maar naar de voorbije lockdown: de tieners hadden het moeilijk, zoals iedereen, maar zochten en vonden hun weg, in hun buurt en op het internet.
En nu we toch terugblikken, kunnen we het evengoed over de klimaatmarsen en -spijbelaars hebben die in 2019 voor het eerst de kranten beheersten. Tieners en jongeren worden welbespraakter en beseffen steeds meer dat ze niet alleen een stem hebben, maar ook dat ze die in onze samenleving kunnen laten horen. Ze zien de wereld op een andere manier en beseffen dat ze er nog langer in moeten leven dan hun ouders.
En ja, het is waar, tieners houden zich bezig met alles en niks. Drama verkopen en de wereld verbeteren gaan bij hen hand in hand. Ze worden gek als er een puist op hun voorhoofd staat op de dag dat de schoolfotograaf langskomt, maar tegelijk zijn ze dankzij onderwijs en sociale media op de hoogte van de wereldproblemen. “Anuna en haar lief kibbelden in het openbaar over hun relatie terwijl ze de wereld aan het redden waren”, illustreert Tine. “Een tienerhoofd werkt nu eenmaal anders dan dat van een volwassene.”
Van tiener naar tienerwerking
Het aanbod voor tieners is schaars, zelfs binnen het jeugdwerk. Voor kinderen jonger dan 12 jaar is er de speelpleinwerking. Daarna zijn ze daar ook nog welkom, maar veel tieners vallen uit omdat ze geen aansluiting meer (willen) vinden bij die jongere kinderen.
Dan maar naar het jeugdhuis? Ook moeilijk. In de meeste jeugdhuizen ben je pas welkom vanaf 15 jaar. Je mag ook pas vanaf die leeftijd vrijwilligerswerk doen. Het kan ook best eng zijn om binnen te stappen in een drukke ruimte die je niet kent en waar ook 18-jarigen zijn die andere interesses hebben of al eens een pintje drinken.
Tussen de speelpleinwerking en het jeugdhuis gaapt dus een opvallende kloof. Het aanbod is vaak niet aangepast aan de leefwereld en noden van 12- tot 15-jarigen. Zij vinden in het jeugdhuis nochtans het perfecte decor. Er heerst een huiselijke sfeer met zetels om in te hangen, je kan er iets eten of drinken, je kan er films kijken of gamen op een groot scherm, je kan er je eigen muziek opzetten en luidkeels meezingen of dansen op het podium, als je durft tenminste. En vooral: je kan er gewoon jezelf zijn, samen met je vrienden.
Ook op het speelplein kunnen tieners best hun gading vinden. Ze kunnen er samen met hun vrienden buiten spelen, iets wat tieners nog verrassend graag doen, en er zijn dagelijks enorm veel activiteiten waaruit ze kunnen kiezen. Er is één voorwaarde: tieners mogen niet zomaar in een groep worden gegooid met de jongere kinderen. Tieners hebben nood aan aangepaste activiteiten, die ze deels zelf mee bedacht hebben en liefst onder leiding van een vertrouwenspersoon naar wie ze kunnen opkijken. Ze moeten zich uniek voelen binnen het aanbod.
Ga eerst eens na waarom je als werking of organisatie geen tieners betrekt. Vraag je af of er binnen jouw werking plaats en ruimte is voor een extra aanbod. Dat kan iets kleins zijn, denk bijvoorbeeld aan studie- of huiswerkplekken voor tieners. Of stem je openingsuren af op tieners door je deuren meteen na de schooluren eens open te gooien. Op langere termijn kan je dan vaker gaan experimenteren met een specifiek tieneraanbod.
Voor je dat doet, moet je je natuurlijk bewust zijn van wat de tieners in je buurt willen. Ga hen actief opzoeken in je stad of gemeente, bevraag hen en geef hun ook voldoende inspraak in het huidige aanbod. Geef tieners geen volledige vrijheid en autonomie, want dat is niet voor hen weggelegd, maar houd telkens iets achter de hand waar ze verder op kunnen bouwen. Zij hebben nog steeds een duwtje nodig van een tienerwerker of die ene vrijwilliger die ze goed kennen.
Jeugdhuizen en speelpleinen kunnen elkaar ook helpen om tieners aan te trekken en de kloof tussen hen beiden te verkleinen. Een jeugdhuis kan bijvoorbeeld haar ruimte openstellen voor de speelpleinwerking. De speelpleinwerking heeft zo een aparte locatie voor hun tieners en die tieners leren meteen ook het jeugdhuis kennen. Dat verlaagt de drempel voor hen om later het jeugdhuis nog eens te bezoeken. Een echte win-winsituatie.
De jongeren die een tienerwerking op poten zetten, moeten het gevoel hebben dat ze meerwaarde creëren voor hun eigen werking en voor hun stad of gemeente. Een jeugddienst die je ondersteunt en een goede jeugdconsulent die je visie deelt, zijn daarbij enorm veel waard. En als de schepen van Jeugd met je plannen kan uitpakken, is het helemaal in kannen en kruiken.
Een plek in de publieke ruimte
Waar in het openbare domein is er plaats voor tieners? Geen gemakkelijke vraag. Voor kleuters en lagereschoolkinderen is dat wel helder: elke gemeente heeft wel een speeltuin. Ouderen kunnen langs bankjes en picknicktafels kuieren. Tieners hebben niet zo’n duidelijk gedefinieerde plek. Ze mogen wel in die speeltuinen zijn en aan die picknicktafels zitten, maar die zijn niet aangepast aan wat zij belangrijk vinden. Daar denken beleidsmakers trouwens zelden over na, hoewel ze allemaal ooit zelf tieners waren.
“Kleine details kunnen voor hen al een groot verschil maken”, zegt Sabine. “Geef tieners bijvoorbeeld ronde picknickbanken waar ze met z’n allen aan kunnen zitten in plaats van rechte bankjes”. Soms ziet de gemeente de oplossing in een skatepark. Die zijn intussen goed ingeburgerd, maar worden na een tijdje toch vaak weer een plek waar ouders hun kinderen leren fietsen.
Tine Bergers van Vlaamse Dienst Speelpleinwerk heeft daar vragen bij: “Als een oude vrouw op haar stoel op de stoep mag zitten, waarom mag een tiener dat dan niet doen? Een oude vrouw is aanvaard in het maatschappijbeeld, want oude vrouwtjes doen dat nu eenmaal. Wel, tieners doen dat ook, maar dan wel met z'n tienen."
Dat tieners de straat weer opeisen, duidt op een groter probleem: de openbare weg is al lang niet meer van iedereen. Hij is in de eerste plaats ingericht voor verplaatsingen. Maar kinderen en jongeren gebruiken plekken als straten, stoepen, parkings en pleinen anders dan hoe het beleid ze maakt om te gebruiken. Zo is de ingang van de lokale supermarkt interessant voor tieners; er is een afdak, er is eten en drinken te vinden en er staat ook een metalen constructie of betonnen bank om over te skaten. Dat wordt maar al te snel weggezet als overlast. Steden of gemeenten hebben het daar moeilijk mee.
Maar hangen is niet storend of hoeft dat alleszins niet te zijn. Het is nu eenmaal ook een activiteit waar ruimte voor moet bestaan. Ruimte waar hun muziek wel welkom is, bijvoorbeeld, omdat planten of geluidswerende muren het geluid filteren voor de omgeving.
“Het speelterrein aan het Rabot in Gent, naast het nieuwe gerechtsgebouw, is een mooi voorbeeld”, vertelt Sabine. “Tieners hebben er de ruimte om zelf te creëren. Je kan er rolschaatsen en dansen op de betonnen vloer. Er zijn fitness-apparaten, voetbalpleintjes en picknickbanken”.
“We gaan er vaak te snel van uit dat we tieners gerust moeten laten, terwijl zij graag betrokken zijn”, zegt Sabine. “En we gaan hen nodig hebben als een tienervriendelijk beleid willen voeren rond speel- en ontmoetingsruimte.”
📷 Adel Setta