Een geschikte infrastructuur is een belangrijke bouwsteen voor een succesvol open jeugdwerkinitiatief. Toch blijft het ook een pijnpunt en zitten heel wat jeugdwerkingen met een onaangepaste infrastructuur.
Een sterk infrastructuurbeleid voorziet een aangepaste, kwalitatieve infrastructuur voor het jeugdwerk én zorgt voor rechtszekerheid. Op die manier kan de lokale overheid elke jeugdwerkorganisatie het gebruik van een geschikte infrastructuur garanderen.
Garandeer een kwalitatieve en aangepaste infrastructuur
Steden en gemeenten moeten kunnen garanderen dat jeugdhuizen en andere jeugdinitiatieven terechtkunnen in een kwaliteitsvolle infrastructuur. Daarmee bedoelen we:
aangepast aan de noden van jongeren;
polyvalent inzetbaar;
volgens de huidige veiligheidsnormen.
Als lokale overheid speel je zelf een belangrijke rol om dat te realiseren. Voor je eigen patrimonium kan je specifieke normen en voorwaarden hanteren, maar ook voor private infrastructuur kan dat. Als een stad of gemeente zelf infrastructuur huurt op de private markt om daarna onder te verhuren aan jeugdverenigingen, kan de gemeente normen opstellen waaraan een gebouw moet voldoen.
Hetzelfde geldt wanneer de lokale overheid huursubsidies toekent aan verenigingen die op de private markt huren. Subsidies kunnen gekoppeld worden aan een aantal kwaliteitsvoorwaarden. Zo kan de overheid verenigingen stimuleren om panden te huren die voldoen aan de huidige normen.
Welke factoren bepalen de kwaliteit van infrastructuur?
Toegankelijkheid
Veiligheid
Duurzaamheid
Onderhoudsvriendelijkheid
Aangepastheid aan functie
Aangepastheid aan omgeving
Al die factoren kan je verder uitwerken in concrete parameters waarmee je de kwaliteit van infrastructuur kan checken. Het uitgangspunt daarbij is dat je als lokale overheid de kwaliteit van infrastructuur kunt garanderen.
Maak goede infrastructuur betaalbaar
De grootste kost voor jeugdwerkinitiatieven zit vaak in de infrastructuur: het afbetalen of huren en onderhouden van een of meerdere gebouwen met alle bijhorende kosten.
Formaat pleit er dan ook voor om infrastructuur gratis of zo goedkoop mogelijk te maken, zodat jeugdinitiatieven zich kunnen focussen op het pedagogisch project.
Als er geen openbare infrastructuur beschikbaar is, kan de private markt een alternatief bieden. Maar dat beschouwen we als laatste optie. We verwachten dat de overheid huurkosten compenseert en de kwaliteit van de infrastructuur bewaakt.
Gratis gebruik van infrastructuur
Formaat adviseert lokale overheden om gratis infrastructuur te voorzien voor jeugdhuizen en andere jongereninitiatieven.
Hoe kun je dat als stad of gemeente realiseren?
Stel infrastructuur die eigendom is van de lokale overheid gratis ter beschikking. Het jeugdhuis wordt dan huurder of gebruiker van die infrastructuur.
Huur zelf als overheid panden op de private markt, die je ter beschikking stelt van jeugdwerkingen. De overheid is dan huurder en doet aan onderverhuur. De overheid en de jeugdwerking sluiten een overeenkomst af over het gebruik van de infrastructuur. Voorzie infrastructuursubsidies voor jeugdwerkingen. Dan is de jeugdwerking huurder en compenseert de lokale overheid de kosten via bijvoorbeeld huur-, energie- en onderhoudssubsidies.
Infrastructuursubsidies
Een volledig pakket van infrastructuursubsidies bestaat uit financiële ondersteuning voor de huur (indien nodig), maar ook voor energie, water, onderhoud, herstellingen en investeringen.
Het is belangrijk dat de budgetten zijn aangepast aan de effectieve kosten en dat ze niet enkel huur, maar ook bijkomende kosten dekken. Enkel de huur compenseren is onvoldoende.
Heel wat van die bijkomende kosten verbonden aan de infrastructuur kan je terugvinden in de vaste kostentool van Formaat.
Formaat adviseert om als overheid die kosten volledig te subsidiëren. Gedeeltelijke subsidiëring zorgt ervoor dat jeugdhuizen nog voor extra eigen inkomsten moeten zorgen. Dat zet druk op de inhoudelijke werking.
Investeringssubsidies
Investeringssubsidies hebben een dubbel doel:
de bestaande infrastructuur onderhouden en indien nodig aanpassen aan veranderende normen;
de bouw van nieuwe infrastructuur stimuleren.
Investeringssubsidies kunnen jeugdwerkingen aansporen om hun gebouw aan te passen aan de huidige normen. Daarnaast kunnen ze investeren in duurzaamheid of ervoor zorgen dat het gebouw beter past bij de noden en wensen van jongeren.
Belangrijk om weten is dat er ook op Vlaams niveau een infrastructurele subsidielijn bestaat voor investeringen. Via het Fonds voor Culturele Infrastructuur (FoCi) kunnen spelers uit de jeugd- en cultuursector daarvoor een aanvraag doen. Deze subsidie kan worden aangevuld met lokale subsidies. Een van de voorwaarden is dat maximaal 60% van de totaalkost kan worden gedekt door de Vlaamse overheid. Voor de andere 40% rekent Formaat vooral naar de lokale overheid.
Garandeer rechtszekerheid
Jeugdhuizen en andere verenigingen hebben nood aan zekerheid over hun locatie. Ze willen hun gebouw graag voor een langere periode ter beschikking hebben en willen ook weten wat de voorwaarden zijn om van hun locatie te kunnen gebruikmaken. Wat mogen ze wel of niet doen? Wat zijn hun rechten en hun plichten?
Als lokale overheid kun je die rechtszekerheid garanderen via een duidelijke overeenkomst met de jeugdwerking. Daarin maak je afspraken over:
Huurtermijn;
Opzegtermijnen;
Huurprijs (indien van toepassing);
Contracten of verplichtingen voor nutsvoorzieningen;
Contracten of verplichtingen voor verzekeringen;
Contracten of verplichtingen voor onderhoud en herstellingen;
Verplichtingen met betrekking tot vergunningen;
Bestemming van het gebouw/de onderdelen van het gebouw;
Regels over onderverhuur;
Regels over aantal en soort activiteiten.
Als lokale overheid stel je deze overeenkomst op samen met het open jeugdwerkinitiatief. Zij weten het best hoe hun werking praktisch in elkaar zit.
Steun open jeugdwerkinitiatieven die zelf huren
Wanneer open jeugdwerkinitiatieven zelf op de private markt moeten huren, zijn ze op dat vlak veel kwetsbaarder. In de praktijk krijgen ze te maken met erg hoge huurprijzen en onaangepaste infrastructuur. In veel gevallen moeten de jongeren ook zelf opdraaien voor aanpassings- of onderhoudswerken en de bijhorende kosten.
Als lokale overheid kan je wel een bemiddelende rol spelen om de rechten van de jeugdorganisaties mee te bewaken en te verdedigen. Zeker als je de jeugdorganisatie huursubsidies toekent en de infrastructuur dus mee financiert, zit je als lokale overheid in een sterke positie om te onderhandelen met de eigenaars/verhuurders.
Het belangrijkste voor jeugdwerkingen is dat zij de zekerheid hebben dat ze hun werking ergens kunnen uitbouwen, ook wanneer dat tijdelijk is. Formaat raadt aan om te werken met een huisvestingsgarantie, waarmee je als lokale overheid elk jeugdinitiatief garandeert om op een geschikte manier te worden gehuisvest. Zo kan de jeugdwerking focussen op hun belangrijkste inhoudelijke opdracht: open jeugdwerk voor en door jongeren.